Montagevoorschriften

Monteren

Bij het monteren van de verschillende wandpanelen dient gebruik te worden gemaakt van de in de panelen ingestorte hijsankers, en wel zo dat elk hefpunt gelijkmatig belast wordt.

Het is van essentieel belang dat de elementen aan de beide uiteinden steunen. Daartoe wordt elk element geplaatst op onderlegplaatjes aan de beide uiteinden. Op die manier ontstaat er daadwerkelijk een voeg en worden eventuele oneffenheden overbrugd.

In de horizontale voegen wordt een mastiekkoord geplaatst. De keuze van de voegkit gebeurt in overleg met een ontwerper, opdrachtgever en aannemer. Een bijzondere aandacht dient gegeven aan de elasticiteit van de voegkit.

Afdichtingsvoegen

Voegen en vullingen moeten met zorg bestudeerd worden om een goede waterdichtheid van de prefabgevel te bekomen. Ook de uitvoering is van het grootste belang en dient door gespecialiseerde vaklui te geschieden. Men raadplege de Technische Voorlichting TV 124 van het W.T.C.B. “Kitvoegen tussen gevelelementen”.

Meertrapsvoegen

Meertrapsvoegen, ook open voegen genoemd, zijn voegen waarbij de afdichting van de voeg verzekerd wordt door een complex systeem van twee dichtingschermen. Het buitenste scherm verzekert de waterkering, het binnenste scherm de luchtdichtheid. Gesloten voegen zijn in principe meer vatbaar voor veroudering dan open voegen doordat de voegvulling direct blootgesteld is aan de wind, regen en U.V.-licht. De effectiviteit van deze voegen hangt af van de volledige hechting van de vulling aan het beton en van de elasticiteit van het vulmateriaal. Daaruit volgt dat de voegranden goed effen moeten zijn – dus niet uitgewassen – en dat het aangewezen is de vulling iets achteruit te plaatsen om een betere bescherming tegen wind, regen en U.V.-licht te bekomen.

De meest voorkomende oorzaken voor het falen van deze voegen zijn de veroudering van de kit en de bewegingen van de voegranden onder invloed van de temperatuur- en vochtwisselingen. De breuk ontstaat doordat de aanhechting met het beton loskomt of doordat de kit niet meer elastisch blijft. De ervaring leert echter ook dat gesloten voegen ook na 20 jaar nog steeds goed kunnen functioneren, wanneer bij de realisatie een goed product gebruikt werd met een gepaste verhouding tussen kunststoffen en interne stoffen en de voegvulling correct uitgevoerd werd, dit wil zeggen voldoende breedte en diepte, zoals in de literatuur aangegeven.

De schadegevallen zijn inderdaad dikwijls te wijten aan een gebrek aan kwaliteit bij de uitvoering zowel bij de kit als bij de afmetingen van de voegopening. Over ’t algemeen komt daar nog bij dat te weinig aandacht besteed wordt aan het nazicht en onderhoud van de voegen, hoewel de geringe onderhoudskosten niet opwegen tegen de kosten voor de herstellingen van schade door waterindringing. Bij open voegen met afzonderlijk water- en windscherm is lekkage meestal te wijten aan het niet meer functioneren van het windscherm of aan het stukgaan van het regenscherm: dit is vooral het geval bij het gebruik van butylstrippen.

Bij deze laatste stelt men vast dat ze meestal stukgaan aan de uiteinden en ter plaatse van de overlappingen. Ook zijn er tal van slechte uitvoeringen gemeld, onder andere verkeerd plaatsen van de overlappingen waardoor het water naar binnen stroomt in plaats van naar buiten, te kleine afmetingen van het regenscherm waardoor het zich zijdelings kan verplaatsen in de voeg, het uitzakken van het regenscherm, en zo meer.

Voegopeningen en voegvullingsdiepte

De voegopening is afhankelijk van de afmetingen van het element, de mogelijke dilataties onder invloed van temperatuur, vochtigheid en krimp, de optredende toleranties op de afmetingen van de elementen, zowel tijdens de fabricage als tijdens de montage, eventuele differentiële zettingen en de keuze van de kit.

De temperatuursinvloed op het beton is in hoge mate afhankelijk van de kleur en de oriëntatie van het element. Een goede elastische kit kan tot 25% vervormen.

Om een goede toepassing van de voegkit mogelijk te maken, dient de werkelijke voegopening minstens 8 mm en maximum 30 mm te zijn. Onderstaande tabel geeft een aanwijzing omtrent de minimum theoretische voegbreedte, welke bij het ontwerp moet aangenomen worden in functie van de breedte van het element.

Uit esthetisch oogpunt verdient het nochtans aanbeveling de nominale voeg minstens 15 mm breed te nemen omdat in dit geval de breedteverschillen van de voeg, omwille van de fabricage en montageafwijkingen, minder opvallen.

Breedte gevelelementMin. Nominale voegbreedte
1.8 m12 mm
2.4 m 12 mm
3.6 m 14 mm
4.8 m 15 mm
6.0 m 16 mm

Voegvullingsproducten

Er bestaan een groot aantal producten van verschillende aard op de markt. Voor wat hun toepassing betreft, verwijzen wij naar gespecialiseerde documenten en handleidingen voor goede uitvoering, uitgegeven door het W.T.C.B. en de fabrikanten van deze producten

Voorbereiding van de voeg

Vooraleer het vulmateriaal te plaatsen moeten de betonoppervlakken gezond, effen en zuiver gemaakt worden, vrij van bekistingsolie, enz. Om een goede verbinding te verzekeren tussen voegkit en beton wordt door sommige fabrikanten van vulmaterialen het gebruik van een primer aanbevolen. Voegkit en primer moeten door dezelfde fabrikant geleverd worden, en de aangegeven gebruiksaanwijzing dient gevolgd. In geen geval mag voegkit aangebracht worden op materialen welke met siliconen behandeld werden, tenzij speciale garantie verleend wordt door de fabrikant. In alle dergelijke gevallen waarbij de oppervlakte vooraf met siliconen behandeld werd, moet een aanhechtingsproef uitgevoerd worden volgens aanwijzingen van de kitfabrikant (met of zonder primer). Om de diepte van de voegvulling te controleren wordt eerst een vulstrip uit polyurethaanschuim, polystyreen, polyvinychloride, synetisch rubber of dergelijke in de voeg aangebracht. De rugvulling laat niet alleen toe een goed profiel aan de voegkit te geven, maar bevordert ook de aanhechting van de kit aan het beton. In geen geval mogen hiertoe bitumehoudende producten aangewend worden.

Aanbrenging van de kit

Voegkitten moeten geleverd worden in de originele verpakking, en moeten gebruikt worden binnen de door de fabrikant aangeduide termijn. De kleur van de voegvulling moet bepaald worden door de ontwerper. Twee componenten kitten moeten zorgvuldig gemengd worden, en gebruikt vooraleer een voelbaar polymerisatiebegin optreedt. De originele verpakkingen waarin de menig gebeurde, moeten bewaard worden om na te gaan of de polymerisatie wel degelijk gelijk verloopt. Het aanbrengen van de voegkitten mag enkel op droge oppervlakken gebeurd zijn en bij een temperatuur van minstens 5°C, tenzij de fabrikant speciale garanties geeft. De voegen worden vlak of lichtjes concaaf uitgewerkt. Om onderdruk te voorkomen aan de binnenzijde van de voeg is het aan te raden onder aan de verticale voeg een opening te voorzien voor de voegvulling. De horizontale voeg moet op die plaats voorzien zijn van een afdekking (strook) om het eventueel doorgedrongen water in de verticale voeg terug naar binnen te brengen. Het aanbrengen van een waterhol aan de binnenzijden van een kitvoeg is niet nodig en brengt alleen maar complicaties voor de mal met zich mee.

Wilt u weten wat Tripan voor u kan betekenen?